Melkgeiten, waarom?

Poppejanneke, 2020

Op zijn houten troon ligt Poppejanneke. Traag knipoogt hij naar de zon. Zijn sik wiegt in het briesje en op zijn hoorns glanst de dag. Hij lijkt op het lam van het bekende geitenkaasje, maar dan volwassen. Wanneer ik hem roep, antwoordt hij. Altijd.

Poppejan is een reusachtige melkgeit. Dat komt door alle kilootjes geluk, zeg ik hem. Dat hij nog leeft, is eigenlijk uitzonderlijk.

Om melk te produceren voor de zuivelindustrie, moeten geiten eerst lammeren. Vrouwelijke geitjes treden in hun moeders voetsporen, maar niet letterlijk. Dat is als ze de 10% lammerensterfte overleven, tenminste. Ongeveer één op de tien lammeren overleeft haar moederloze start niet. In de meeste bedrijven worden ze vrijwel meteen na de geboorte van de moeder weggehaald en verhuisd naar een vaak onhygiënische, donkere en vochtige leefomgeving, waar ze amper individuele aandacht genieten. Daar fladderen hun zieltjes bijna onopgemerkt uit hun lijfjes.

Mannelijke lammeren hebben (nog) meer pech. Zij trekken naar bokkenmesterijen, waar ze ongeveer een maand worden vetgemest. Daarna worden ze in België en Nederland geslacht voor bepaalde cultuurliefhebbers, of reizen ze naar Zuid-Europa, waar de vraag naar geitenvlees groter is en de slachtkost lager. Vier op tien bokjes bezwijkt in de bokkenmesterijen echter al aan infectieziekten.

Toch ligt Poppejanneke hier gezapig te herkauwen, dankzij de inzet van een dierenwelzijnsorganisatie. Zijn geelachtige sprookjesogen turen zacht in de mijne. Verderop, in de schaduw van een boom, ligt Mieke. Ze richt haar neus naar de lucht en leest de wind. Hoe ruikt de dag vandaag, Mieke? Zij heeft de langste sik van allemaal, wat een beetje compenseert voor haar ontbrekende hoorns.

Zoals de gewoonte is in de geitensector, werd ze vermoedelijk ‘onthoornd’ als ze ongeveer tien dagen jong was. Dan brandden ze de ontluikende hoorntjes weg zodat ze niet meer konden teruggroeien. In België en Nederland worden lammeren daarvoor verdoofd, maar aan de pijn na de ingreep wordt niet meer gedacht. Over de lammetjes die na mislukte pogingen hersenschade lijden, wordt gezwegen.

Een geit zonder hoorns is natuurlijk makkelijker te manouvreren in een melkstation. Ze kan minder tegenstribbelen en ze kan andere geiten minder ernstig verwonden. Niet onbelangrijk, als je je de overbevolkte stallingen inbeeldt van de grotere bedrijven, waar iedere geit ongeveer anderhalve vierkante meter bewegingsruimte geniet. Mieke zou voor minder een buur uit de weg rammen.

Hoeveel lammeren Mieke al heeft gebaard en verloren, weet niemand. Ik denk aan het beeld uit een Britse melkerij, waarin een lam in een bolletje naast het lichaam ligt van haar doodgeschoten moeder. Het kind tuurt verdweesd naar de fotograaf, haar oogjes reflecterend in de schemer van de stal. Het vertelt iets over de reglementering rond euthanasie en de realiteit achter de staldeur.

Vermoedelijk leed de moeder aan een infectie waar ze gevoelig voor was, wegens haar ongezond uitpuilende uier waarmee ze moeilijk kon stappen of staan. Dat is hoe we moeders en kinderen behandelen in de vlees- en zuivelindustrie.

Ik druk een zoen op Mieke’s voorhoofd en glimlach naar Bobonne. Geduldig rekt ze zich uit na haar middagdut, waarna ze met voorzichtige passen nadert. Zo verwaarloosd was haar hoefverzorging toen ze hier pas arriveerde, dat ze haar leven grotendeels kruipend op haar knieën doorbracht. Maar nu stapt ze na drie jaar nog steeds een beetje scheef.

Een icoon is ze. Zo oud als Bobonne worden melkgeiten zelden. Wanneer hun melkproductie verzwakt, trekken ze samen met de overtollige lammeren naar de slacht.

In België en Nederland worden per jaar zo’n 142.801 geiten geslacht, ouderen en kinderen samen. Dat zijn 391 geiten per dag. Dat is een Poppejanneke, Mieke of Bobonneke zo om de vier minuten.

Er zijn in Nederland en België ongeveer 326.000 melkgeiten, verdeeld onder ongeveer 630 kleine en grote bedrijven. Je ziet hen zelden, maar ze zijn er wel. Achter raamloze muren schuilen ze. Ongezien, ongehoord, ongeleefd.

Dat is niet de wereld waar wij voor kiezen. Nee. Laat ons maar zonnebaden, knabbelen en klimmen in ons wonderland. Dat is wij voor kiezen.

Ik luister naar het sappige scheuren van gras tussen Bobonneke’s oude lippen. De stilte van Mieke’s windlezen.

‘Waar ben je?’ vraagt Poppejan, van het zicht onttrokken door een boomstam.

‘Hier’, zeg ik.

Zijn hoeven maken doffe geluiden op het hout. Daar komt hij, met zijn vacht waarin de zon zich nestelt. Het lam van op het geitenkaasje. Maar toch niet helemaal.

Together Alive vzw, 2020

Bronnen:

Gaia, België, 2020

Animal Aid, Verenigd Koninkrijk, 2007

Groen Kennisnet, Nederland, 2016

Independent, Verenigd Koninkrijk, 2020

Animal Rights, België, 2016